Werkwoorden vervoegen
meegeven
Tegenwoordige tijd meegeven
Ik geef mee/meegeef
Jij geeft mee/meegeeft
geef mee
U geeft mee/meegeeft
Hij/Zij/Het geeft mee/meegeeft
Wij geven mee/meegeven
Jullie geven mee/meegeven
Zij geven mee/meegeven
Verleden tijd van meegeven
Ik gaf mee/meegaf
Jij/U gaf mee/meegaf
Hij/Zij/Het gaf mee/meegaf
Wij gaven mee/meegaven
Jullie gaven mee/meegaven
Zij gaven mee/meegaven
Voltooid deelwoord van meegeven
meegegeven
Tegenwoordig deelwoord van meegeven
meegevend