Werkwoorden vervoegen
markten
Tegenwoordige tijd markt
Ik markt
Jij markt
markt jij?
U markt
Hij/Zij/Het markt
Wij markten
Jullie markten
Zij markten
Verleden tijd van markt
Ik marktte
Jij/U marktte
Hij/Zij/Het marktte
Wij marktten
Jullie marktten
Zij marktten
Voltooid deelwoord van markt
gemarkt
Tegenwoordig deelwoord van markt
marktend