Werkwoorden vervoegen
manifesteren
Tegenwoordige tijd manifesteren
Ik manifesteer
Jij manifesteert
manifesteer jij?
U manifesteert
Hij/Zij/Het manifesteert
Wij manifesteren
Jullie manifesteren
Zij manifesteren
Verleden tijd van manifesteren
Ik manifesteerde
Jij/U manifesteerde
Hij/Zij/Het manifesteerde
Wij manifesteerden
Jullie manifesteerden
Zij manifesteerden
Voltooid deelwoord van manifesteren
gemanifesteerd
Tegenwoordig deelwoord van manifesteren
manifesterend