Werkwoorden vervoegen
magnetiseren
Tegenwoordige tijd magnetiseren
Ik magnetiseer
Jij magnetiseert
magnetiseer jij?
U magnetiseert
Hij/Zij/Het magnetiseert
Wij magnetiseren
Jullie magnetiseren
Zij magnetiseren
Verleden tijd van magnetiseren
Ik magnetiseerde
Jij/U magnetiseerde
Hij/Zij/Het magnetiseerde
Wij magnetiseerden
Jullie magnetiseerden
Zij magnetiseerden
Voltooid deelwoord van magnetiseren
gemagnetiseerd
Tegenwoordig deelwoord van magnetiseren
magnetiserend