Werkwoorden vervoegen
kruisjassen
Tegenwoordige tijd kruisjassen
Ik kruisjas
Jij kruisjast
kruisjas jij?
U kruisjast
Hij/Zij/Het kruisjast
Wij kruisjassen
Jullie kruisjassen
Zij kruisjassen
Verleden tijd van kruisjassen
Ik kruisjaste
Jij/U kruisjaste
Hij/Zij/Het kruisjaste
Wij kruisjasten
Jullie kruisjasten
Zij kruisjasten
Voltooid deelwoord van kruisjassen
gekruisjast
Tegenwoordig deelwoord van kruisjassen
kruisjassend