Werkwoorden vervoegen
kristalliseren
Tegenwoordige tijd kristalliseren
Ik kristalliseer
Jij kristalliseert
kristalliseer jij?
U kristalliseert
Hij/Zij/Het kristalliseert
Wij kristalliseren
Jullie kristalliseren
Zij kristalliseren
Verleden tijd van kristalliseren
Ik kristalliseerde
Jij/U kristalliseerde
Hij/Zij/Het kristalliseerde
Wij kristalliseerden
Jullie kristalliseerden
Zij kristalliseerden
Voltooid deelwoord van kristalliseren
gekristalliseerd
Tegenwoordig deelwoord van kristalliseren
kristalliserend