Werkwoorden vervoegen
koeioneren
Tegenwoordige tijd koeioneren
Ik koeioneer
Jij/U koeioneert
Hij/Zij/Het koeioneert
Wij koeioneren
Jullie koeioneren
Zij koeioneren
Verleden tijd van koeioneren
Ik koeioneerde
Jij/U koeioneerde
Hij/Zij/Het koeioneerde
Wij koeioneerden
Jullie koeioneerden
Zij koeioneerden
Voltooid deelwoord van koeioneren
gekoeioneerd
Tegenwoordig deelwoord van koeioneren
koeionerend