Werkwoorden vervoegen
knuffelen
Tegenwoordige tijd knuffelen
Ik knuffel
Jij knuffelt
knuffel jij?
U knuffelt
Hij/Zij/Het knuffelt
Wij knuffelen
Jullie knuffelen
Zij knuffelen
Verleden tijd van knuffelen
Ik knuffelde
Jij/U knuffelde
Hij/Zij/Het knuffelde
Wij knuffelden
Jullie knuffelden
Zij knuffelden
Voltooid deelwoord van knuffelen
geknuffeld
Tegenwoordig deelwoord van knuffelen
knuffelend