Werkwoorden vervoegen
kalanderen
Tegenwoordige tijd kalanderen
Ik kalander
Jij kalandert
kalander jij?
U kalandert
Hij/Zij/Het kalandert
Wij kalanderen
Jullie kalanderen
Zij kalanderen
Verleden tijd van kalanderen
Ik kalanderde
Jij/U kalanderde
Hij/Zij/Het kalanderde
Wij kalanderden
Jullie kalanderden
Zij kalanderden
Voltooid deelwoord van kalanderen
gekalanderd
Tegenwoordig deelwoord van kalanderen
kalanderend