Werkwoorden vervoegen
jumpstylen
Tegenwoordige tijd jumpstylen
Ik jumpstyle
Jij jumpstylet
jumpstyle jij?
U jumpstylet
Hij/Zij/Het jumpstylet
Wij jumpstylen
Jullie jumpstylen
Zij jumpstylen
Verleden tijd van jumpstylen
Ik jumpstylede
Jij/U jumpstylede
Hij/Zij/Het jumpstylede
Wij jumpstyleden
Jullie jumpstyleden
Zij jumpstyleden
Voltooid deelwoord van jumpstylen
gejumpstyled
Tegenwoordig deelwoord van jumpstylen
jumpstylend