Werkwoorden vervoegen
isomeriseren
Tegenwoordige tijd isomeriseren
Ik isomeriseer
Jij isomeriseert
isomeriseer jij?
U isomeriseert
Hij/Zij/Het isomeriseert
Wij isomeriseren
Jullie isomeriseren
Zij isomeriseren
Verleden tijd van isomeriseren
Ik isomeriseerde
Jij/U isomeriseerde
Hij/Zij/Het isomeriseerde
Wij isomeriseerden
Jullie isomeriseerden
Zij isomeriseerden
Voltooid deelwoord van isomeriseren
geïsomeriseerd
Tegenwoordig deelwoord van isomeriseren
isomeriserend