Werkwoorden vervoegen
isoleren
Tegenwoordige tijd isoleren
Ik isoleer
Jij isoleert
isoleer jij?
U isoleert
Hij/Zij/Het isoleert
Wij isoleren
Jullie isoleren
Zij isoleren
Verleden tijd van isoleren
Ik isoleerde
Jij/U isoleerde
Hij/Zij/Het isoleerde
Wij isoleerden
Jullie isoleerden
Zij isoleerden
Voltooid deelwoord van isoleren
geïsoleerd
Tegenwoordig deelwoord van isoleren
isolerend