Werkwoorden vervoegen
inwegen
Tegenwoordige tijd inwegen
Ik weeg in
Jij weegt in
weeg jij in?
U weegt in
Hij/Zij/Het weegt in
Wij wegen in
Jullie wegen in
Zij wegen in
Verleden tijd van inwegen
Ik woog in
Jij/U woog in
Hij/Zij/Het woog in
Wij wogen in
Jullie wogen in
Zij wogen in
Voltooid deelwoord van inwegen
ingewogen
Tegenwoordig deelwoord van inwegen
inwegend