Werkwoorden vervoegen
inventariseren
Tegenwoordige tijd inventariseren
Ik inventariseer
Jij inventariseert
inventariseer jij?
U inventariseert
Hij/Zij/Het inventariseert
Wij inventariseren
Jullie inventariseren
Zij inventariseren
Verleden tijd van inventariseren
Ik inventariseerde
Jij/U inventariseerde
Hij/Zij/Het inventariseerde
Wij inventariseerden
Jullie inventariseerden
Zij inventariseerden
Voltooid deelwoord van inventariseren
geïnventariseerd
Tegenwoordig deelwoord van inventariseren
inventariserend