Werkwoorden vervoegen
interen
Tegenwoordige tijd interen
Ik teer in
Jij teert in
teer jij in?
U teert in
Hij/Zij/Het teert in
Wij teren in
Jullie teren in
Zij teren in
Verleden tijd van interen
Ik teerde in
Jij/U teerde in
Hij/Zij/Het teerde in
Wij teerden in
Jullie teerden in
Zij teerden in
Voltooid deelwoord van interen
ingeteerd
Tegenwoordig deelwoord van interen
interend