Werkwoorden vervoegen
inspecteren
Tegenwoordige tijd inspecteren
Ik inspecteer
Jij inspecteert
inspecteer jij?
U inspecteert
Hij/Zij/Het inspecteert
Wij inspecteren
Jullie inspecteren
Zij inspecteren
Verleden tijd van inspecteren
Ik inspecteerde
Jij/U inspecteerde
Hij/Zij/Het inspecteerde
Wij inspecteerden
Jullie inspecteerden
Zij inspecteerden
Voltooid deelwoord van inspecteren
geïnspecteerd
Tegenwoordig deelwoord van inspecteren
inspecterend