Werkwoorden vervoegen
insinueren
Tegenwoordige tijd insinueren
Ik insinueer
Jij insinueert
insinueer jij?
U insinueert
Hij/Zij/Het insinueert
Wij insinueren
Jullie insinueren
Zij insinueren
Verleden tijd van insinueren
Ik insinueerde
Jij/U insinueerde
Hij/Zij/Het insinueerde
Wij insinueerden
Jullie insinueerden
Zij insinueerden
Voltooid deelwoord van insinueren
geïnsinueerd
Tegenwoordig deelwoord van insinueren
insinuerend