Werkwoorden vervoegen
indoctrineren
Tegenwoordige tijd indoctrineren
Ik indoctrineer
Jij indoctrineert
indoctrineer jij?
U indoctrineert
Hij/Zij/Het indoctrineert
Wij indoctrineren
Jullie indoctrineren
Zij indoctrineren
Verleden tijd van indoctrineren
Ik indoctrineerde
Jij/U indoctrineerde
Hij/Zij/Het indoctrineerde
Wij indoctrineerden
Jullie indoctrineerden
Zij indoctrineerden
Voltooid deelwoord van indoctrineren
geïndoctrineerd
Tegenwoordig deelwoord van indoctrineren
indoctrinerend