Werkwoorden vervoegen
idealiseren
Tegenwoordige tijd idealiseren
Ik idealiseer
Jij idealiseert
idealiseer jij?
U idealiseert
Hij/Zij/Het idealiseert
Wij idealiseren
Jullie idealiseren
Zij idealiseren
Verleden tijd van idealiseren
Ik idealiseerde
Jij/U idealiseerde
Hij/Zij/Het idealiseerde
Wij idealiseerden
Jullie idealiseerden
Zij idealiseerden
Voltooid deelwoord van idealiseren
geïdealiseerd
Tegenwoordig deelwoord van idealiseren
idealiserend