Werkwoorden vervoegen
hypnotiseren
Tegenwoordige tijd hypnotiseren
Ik hypnotiseer
Jij hypnotiseert
hypnotiseer jij?
U hypnotiseert
Hij/Zij/Het hypnotiseert
Wij hypnotiseren
Jullie hypnotiseren
Zij hypnotiseren
Verleden tijd van hypnotiseren
Ik hypnotiseerde
Jij/U hypnotiseerde
Hij/Zij/Het hypnotiseerde
Wij hypnotiseerden
Jullie hypnotiseerden
Zij hypnotiseerden
Voltooid deelwoord van hypnotiseren
gehypnotiseerd
Tegenwoordig deelwoord van hypnotiseren
hypnotiserend