Werkwoorden vervoegen
hospiteren
Tegenwoordige tijd hospiteren
Ik hospiteer
Jij hospiteert
hospiteer jij?
U hospiteert
Hij/Zij/Het hospiteert
Wij hospiteren
Jullie hospiteren
Zij hospiteren
Verleden tijd van hospiteren
Ik hospiteerde
Jij/U hospiteerde
Hij/Zij/Het hospiteerde
Wij hospiteerden
Jullie hospiteerden
Zij hospiteerden
Voltooid deelwoord van hospiteren
gehospiteerd
Tegenwoordig deelwoord van hospiteren
hospiterend