Werkwoorden vervoegen
hooghouden
Tegenwoordige tijd hooghouden
Ik hou hoog
Jij houdt hoog
hou jij hoog?
U houdt hoog
Hij/Zij/Het houdt hoog
Wij houden hoog
Jullie houden hoog
Zij houden hoog
Verleden tijd van hooghouden
Ik hield hoog
Jij/U hield hoog
Hij/Zij/Het hield hoog
Wij hielden hoog
Jullie hielden hoog
Zij hielden hoog
Voltooid deelwoord van hooghouden
hooggehouden
Tegenwoordig deelwoord van hooghouden
hooghoudend