Werkwoorden vervoegen
hobbyen
Tegenwoordige tijd hobbyen
Ik hobby
Jij hobbyt
hobby jij?
U hobbyt
Hij/Zij/Het hobbyt
Wij hobbyen
Jullie hobbyen
Zij hobbyen
Verleden tijd van hobbyen
Ik hobbyde
Jij/U hobbyde
Hij/Zij/Het hobbyde
Wij hobbyden
Jullie hobbyden
Zij hobbyden
Voltooid deelwoord van hobbyen
gehobbyd
Tegenwoordig deelwoord van hobbyen
hobbyend