Werkwoorden vervoegen
hashtaggen
Tegenwoordige tijd hashtaggen
Ik hashtag
Jij hashtagt
hashtag jij?
U hashtagt
Hij/Zij/Het hashtagt
Wij hashtaggen
Jullie hashtaggen
Zij hashtaggen
Verleden tijd van hashtaggen
Ik hashtagde
Jij/U hashtagde
Hij/Zij/Het hashtagde
Wij hashtagden
Jullie hashtagden
Zij hashtagden
Voltooid deelwoord van hashtaggen
gehashtagd
Tegenwoordig deelwoord van hashtaggen
hashtaggend