Werkwoorden vervoegen
harnassen
Tegenwoordige tijd harnassen
Ik harnas
Jij harnast
harnas jij?
U harnast
Hij/Zij/Het harnast
Wij harnassen
Jullie harnassen
Zij harnassen
Verleden tijd van harnassen
Ik harnaste
Jij/U harnaste
Hij/Zij/Het harnaste
Wij harnasten
Jullie harnasten
Zij harnasten
Voltooid deelwoord van harnassen
geharnast
Tegenwoordig deelwoord van harnassen
harnassend