Werkwoorden vervoegen
harmoniëren
Tegenwoordige tijd harmoniëren
Ik harmonieer
Jij harmonieert
harmonieer jij?
U harmonieert
Hij/Zij/Het harmonieert
Wij harmoniëren
Jullie harmoniëren
Zij harmoniëren
Verleden tijd van harmoniëren
Ik harmonieerde
Jij/U harmonieerde
Hij/Zij/Het harmonieerde
Wij harmonieerden
Jullie harmonieerden
Zij harmonieerden
Voltooid deelwoord van harmoniëren
geharmonieerd
Tegenwoordig deelwoord van harmoniëren
harmoniërend