Werkwoorden vervoegen
grimassen
Tegenwoordige tijd grimassen
Ik grimas
Jij grimast
grimas jij?
U grimast
Hij/Zij/Het grimast
Wij grimassen
Jullie grimassen
Zij grimassen
Verleden tijd van grimassen
Ik grimaste
Jij/U grimaste
Hij/Zij/Het grimaste
Wij grimasten
Jullie grimasten
Zij grimasten
Voltooid deelwoord van grimassen
gegrimast
Tegenwoordig deelwoord van grimassen
grimassend