Werkwoorden vervoegen
goedkeuren
Tegenwoordige tijd goedkeuren
Ik keur goed
Jij keurt goed
keur jij goed?
U keurt goed
Hij/Zij/Het keurt goed
Wij keuren goed
Jullie keuren goed
Zij keuren goed
Verleden tijd van goedkeuren
Ik keurde goed
Jij/U keurde goed
Hij/Zij/Het keurde goed
Wij keurden goed
Jullie keurden goed
Zij keurden goed
Voltooid deelwoord van goedkeuren
goedgekeurd
Tegenwoordig deelwoord van goedkeuren
goedkeurend