Werkwoorden vervoegen
gieteren
Tegenwoordige tijd gieteren
Ik gieter
Jij gietert
gieter jij?
U gietert
Hij/Zij/Het gietert
Wij gieteren
Jullie gieteren
Zij gieteren
Verleden tijd van gieteren
Ik gieterde
Jij/U gieterde
Hij/Zij/Het gieterde
Wij gieterden
Jullie gieterden
Zij gieterden
Voltooid deelwoord van gieteren
gegieterd
Tegenwoordig deelwoord van gieteren
gieterend