Werkwoorden vervoegen
zwenken
Tegenwoordige tijd zwenken
Ik zwenk
Jij zwenkt
zwenk
U zwenkt
Hij/Zij/Het zwenkt
Wij zwenken
Jullie zwenken
Zij zwenken
Verleden tijd van zwenken
Ik zwenkte
Jij/U zwenkte
Hij/Zij/Het zwenkte
Wij zwenkten
Jullie zwenkten
Zij zwenkten
Voltooid deelwoord van zwenken
gezwenkt
Tegenwoordig deelwoord van zwenken
zwenkend