Werkwoorden vervoegen
telewerken
Tegenwoordige tijd telewerken
Ik telewerk
Jij telewerkt
telewerk jij?
U telewerkt
Hij/Zij/Het telewerkt
Wij telewerken
Jullie telewerken
Zij telewerken
Verleden tijd van telewerken
Ik telewerkte
Jij/U telewerkte
Hij/Zij/Het telewerkte
Wij telewerkten
Jullie telewerkten
Zij telewerkten
Voltooid deelwoord van telewerken
getelewerkt
Tegenwoordig deelwoord van telewerken
telewerkend