Werkwoorden vervoegen
structureren
Tegenwoordige tijd structureren
Ik structureer
Jij structureert
structureer
U structureert
Hij/Zij/Het structureert
Wij structureren
Jullie structureren
Zij structureren
Verleden tijd van structureren
Ik structureerde
Jij/U structureerde
Hij/Zij/Het structureerde
Wij structureerden
Jullie structureerden
Zij structureerden
Voltooid deelwoord van structureren
gestructureerd
Tegenwoordig deelwoord van structureren
structurerend