Werkwoorden vervoegen
soigneren
Tegenwoordige tijd soigneren
Ik soigneer
Jij/U soigneert
Hij/Zij/Het soigneert
Wij soigneren
Jullie soigneren
Zij soigneren
Verleden tijd van soigneren
Ik soigneerde
Jij/U soigneerde
Hij/Zij/Het soigneerde
Wij soigneerden
Jullie soigneerden
Zij soigneerden
Voltooid deelwoord van soigneren
gesoigneerd
Tegenwoordig deelwoord van soigneren
soignerend