Werkwoorden vervoegen
professen
Tegenwoordige tijd professen
Ik profes
Jij profest
profes jij?
U profest
Hij/Zij/Het profest
Wij professen
Jullie professen
Zij professen
Verleden tijd van professen
Ik profeste
Jij/U profeste
Hij/Zij/Het profeste
Wij profesten
Jullie profesten
Zij profesten
Voltooid deelwoord van professen
geprofest
Tegenwoordig deelwoord van professen
professend