Werkwoorden vervoegen
motoriseren
Tegenwoordige tijd motoriseren
Ik motoriseer
Jij motoriseert
motoriseer jij?
U motoriseert
Hij/Zij/Het motoriseert
Wij motoriseren
Jullie motoriseren
Zij motoriseren
Verleden tijd van motoriseren
Ik motoriseerde
Jij/U motoriseerde
Hij/Zij/Het motoriseerde
Wij motoriseerden
Jullie motoriseerden
Zij motoriseerden
Voltooid deelwoord van motoriseren
gemotoriseerd
Tegenwoordig deelwoord van motoriseren
motoriserend