Werkwoorden vervoegen
geleiden
Tegenwoordige tijd geleiden
Ik geleid
Jij geleidt
geleid
U geleidt
Hij/Zij/Het geleidt
Wij geleiden
Jullie geleiden
Zij geleiden
Verleden tijd van geleiden
Ik geleidde
Jij/U geleidde
Hij/Zij/Het geleidde
Wij geleidden
Jullie geleidden
Zij geleidden
Voltooid deelwoord van geleiden
geleid
Tegenwoordig deelwoord van geleiden
geleidend