Werkwoorden vervoegen
ioniseren
Tegenwoordige tijd ioniseren
Ik ioniseer
Jij ioniseert
ioniseer jij?
U ioniseert
Hij/Zij/Het ioniseert
Wij ioniseren
Jullie ioniseren
Zij ioniseren
Verleden tijd van ioniseren
Ik ioniseerde
Jij/U ioniseerde
Hij/Zij/Het ioniseerde
Wij ioniseerden
Jullie ioniseerden
Zij ioniseerden
Voltooid deelwoord van ioniseren
geïoniseerd
Tegenwoordig deelwoord van ioniseren
ioniserend