Werkwoorden vervoegen
geeuwen
Tegenwoordige tijd geeuwen
Ik geeuw
Jij geeuwt
geeuw
U geeuwt
Hij/Zij/Het geeuwt
Wij geeuwen
Jullie geeuwen
Zij geeuwen
Verleden tijd van geeuwen
Ik geeuwde
Jij/U geeuwde
Hij/Zij/Het geeuwde
Wij geeuwden
Jullie geeuwden
Zij geeuwden
Voltooid deelwoord van geeuwen
gegeeuwd
Tegenwoordig deelwoord van geeuwen
geeuwend