Werkwoorden vervoegen
engageren
Tegenwoordige tijd engageren
Ik engageer
Jij engageert
engageer jij?
U engageert
Hij/Zij/Het engageert
Wij engageren
Jullie engageren
Zij engageren
Verleden tijd van engageren
Ik engageerde
Jij/U engageerde
Hij/Zij/Het engageerde
Wij engageerden
Jullie engageerden
Zij engageerden
Voltooid deelwoord van engageren
geëngageerd
Tegenwoordig deelwoord van engageren
engagerend