Werkwoorden vervoegen
diverteren
Tegenwoordige tijd diverteren
Ik diverteer
Jij diverteert
diverteer jij?
U diverteert
Hij/Zij/Het diverteert
Wij diverteren
Jullie diverteren
Zij diverteren
Verleden tijd van diverteren
Ik diverteerde
Jij/U diverteerde
Hij/Zij/Het diverteerde
Wij diverteerden
Jullie diverteerden
Zij diverteerden
Voltooid deelwoord van diverteren
gediverteerd
Tegenwoordig deelwoord van diverteren
diverterend