Werkwoorden vervoegen
gebaren
Tegenwoordige tijd gebaren
Ik gebaar
Jij gebaart
gebaar
U gebaart
Hij/Zij/Het gebaart
Wij gebaren
Jullie gebaren
Zij gebaren
Verleden tijd van gebaren
Ik gebaarde
Jij/U gebaarde
Hij/Zij/Het gebaarde
Wij gebaarden
Jullie gebaarden
Zij gebaarden
Voltooid deelwoord van gebaren
gebaard
Tegenwoordig deelwoord van gebaren
gebarend