Werkwoorden vervoegen
fossiliseren
Tegenwoordige tijd fossiliseren
Ik fossiliseer
Jij fossiliseert
fossiliseer jij?
U fossiliseert
Hij/Zij/Het fossiliseert
Wij fossiliseren
Jullie fossiliseren
Zij fossiliseren
Verleden tijd van fossiliseren
Ik fossiliseerde
Jij/U fossiliseerde
Hij/Zij/Het fossiliseerde
Wij fossiliseerden
Jullie fossiliseerden
Zij fossiliseerden
Voltooid deelwoord van fossiliseren
gefossiliseerd
Tegenwoordig deelwoord van fossiliseren
fossiliserend