Werkwoorden vervoegen
fortificeren
Tegenwoordige tijd fortificeren
Ik fortificeer
Jij fortificeert
fortificeer jij?
U fortificeert
Hij/Zij/Het fortificeert
Wij fortificeren
Jullie fortificeren
Zij fortificeren
Verleden tijd van fortificeren
Ik fortificeerde
Jij/U fortificeerde
Hij/Zij/Het fortificeerde
Wij fortificeerden
Jullie fortificeerden
Zij fortificeerden
Voltooid deelwoord van fortificeren
gefortificeerd
Tegenwoordig deelwoord van fortificeren
fortificerend