Werkwoorden vervoegen
formuleren
Tegenwoordige tijd formuleren
Ik formuleer
Jij formuleert
formuleer jij?
U formuleert
Hij/Zij/Het formuleert
Wij formuleren
Jullie formuleren
Zij formuleren
Verleden tijd van formuleren
Ik formuleerde
Jij/U formuleerde
Hij/Zij/Het formuleerde
Wij formuleerden
Jullie formuleerden
Zij formuleerden
Voltooid deelwoord van formuleren
geformuleerd
Tegenwoordig deelwoord van formuleren
formulerend