Werkwoorden vervoegen
fomenteren
Tegenwoordige tijd fomenteren
Ik fomenteer
Jij fomenteert
fomenteer jij?
U fomenteert
Hij/Zij/Het fomenteert
Wij fomenteren
Jullie fomenteren
Zij fomenteren
Verleden tijd van fomenteren
Ik fomenteerde
Jij/U fomenteerde
Hij/Zij/Het fomenteerde
Wij fomenteerden
Jullie fomenteerden
Zij fomenteerden
Voltooid deelwoord van fomenteren
gefomenteerd
Tegenwoordig deelwoord van fomenteren
fomenterend