Werkwoorden vervoegen
flateren
Tegenwoordige tijd flateren
Ik flater
Jij flatert
flater jij?
U flatert
Hij/Zij/Het flatert
Wij flateren
Jullie flateren
Zij flateren
Verleden tijd van flateren
Ik flaterde
Jij/U flaterde
Hij/Zij/Het flaterde
Wij flaterden
Jullie flaterden
Zij flaterden
Voltooid deelwoord van flateren
geflaterd
Tegenwoordig deelwoord van flateren
flaterend