Werkwoorden vervoegen
fixen (spuiten)
Tegenwoordige tijd fixen
Ik fix
Jij fixt
fix jij?
U fixt
Hij/Zij/Het fixt
Wij fixen
Jullie fixen
Zij fixen
Verleden tijd van fixen
Ik fixte
Jij/U fixte
Hij/Zij/Het fixte
Wij fixten
Jullie fixten
Zij fixten
Voltooid deelwoord van fixen
gefixt
Tegenwoordig deelwoord van fixen
fixend