Werkwoorden vervoegen
filosoferen
Tegenwoordige tijd filosoferen
Ik filosofeer
Jij filosofeert
filosofeer jij?
U filosofeert
Hij/Zij/Het filosofeert
Wij filosoferen
Jullie filosoferen
Zij filosoferen
Verleden tijd van filosoferen
Ik filosofeerde
Jij/U filosofeerde
Hij/Zij/Het filosofeerde
Wij filosofeerden
Jullie filosofeerden
Zij filosofeerden
Voltooid deelwoord van filosoferen
gefilosofeerd
Tegenwoordig deelwoord van filosoferen
filosoferend