Werkwoorden vervoegen
falsificeren
Tegenwoordige tijd falsificeren
Ik falsificeer
Jij falsificeert
falsificeer jij?
U falsificeert
Hij/Zij/Het falsificeert
Wij falsificeren
Jullie falsificeren
Zij falsificeren
Verleden tijd van falsificeren
Ik falsificeerde
Jij/U falsificeerde
Hij/Zij/Het falsificeerde
Wij falsificeerden
Jullie falsificeerden
Zij falsificeerden
Voltooid deelwoord van falsificeren
gefalsificeerd
Tegenwoordig deelwoord van falsificeren
falsificerend