Werkwoorden vervoegen
enquêteren
Tegenwoordige tijd enquêteren
Ik enquêteer
Jij enquêteert
enquêteer jij?
U enquêteert
Hij/Zij/Het enquêteert
Wij enquêteren
Jullie enquêteren
Zij enquêteren
Verleden tijd van enquêteren
Ik enquêteerde
Jij/U enquêteerde
Hij/Zij/Het enquêteerde
Wij enquêteerden
Jullie enquêteerden
Zij enquêteerden
Voltooid deelwoord van enquêteren
geënquêteerd
Tegenwoordig deelwoord van enquêteren
enquêterend